Het oerlicht
Als in de oertijd het ´al-licht´ van de geest van de mensheid
langzaam uitdoofde, werd het in de wereld en in het universum voor een lange
tijd zeer donker. Dit bleef zo totdat de eerste mens van bovenaf op deze Aarde
werd geplaatst en de Aarde ruim vierduizend jaar bevolkte. Daarvoor waren er
uiteraard ook mensen, maar deze waren niet begiftigd met de hoge Geest van
boven en deze leefden puur instinctmatig, ook wel pre-adamieten genoemd.
In het Joodse jaar 4151 (volgens de Joodse kalender), ongeveer
tweeduizend jaar geleden, kwam het oerlicht in de gedaante van Jezus op Aarde,
maar vrijwel niemand kende Hem, want de hoogmoed had de overhand. In de Joodse
Talmoed staat, dat Jezus aan ´het einde van de wereld´ geboren zou worden. Hoe
is dit op te vatten? Bethlehem ligt niet bepaald in de uiterste hoek van de
Aarde! Men kan hier wel gebruik maken van de Joodse Qaballah, waar medeklinkers
een specifieke getalswaarde hebben zoals de B=2 E (I)=10, Th=400, L=30, Ch=8 en
M=40. De klinkers I en A zijn in het Hebreeuws ook medeklinkers! Wij schrijven
Bethlehem, maar er staat: Bithlechem.
De optelsom 490 zegt veel over de gesteldheid van 7x70, want de
aanduiding 400 is het meest materiële als buitenste grens en grootmogelijke
aspect van de materie, zo ook de 4 en 40. Jezus vertoefde veertig dagen in de woestijn en het
knechtschap van de Joden in Egypte duurde 400 jaar en dit volk trok daarna 40
jaar onder leiding van Mozes door de woestijn naar het beloofde land Kanaän.
De woestijn is zo geweldig groot, dat men zich daarin ´gevangen´
voelt en waaruit men niet zomaar ontsnapt. Dit is vergelijkbaar met een
´gevangen´ ziel in een lichaam, totdat de ziel zich bevrijd voelt, wanneer het
lichaam sterft. Waarom heeft de wereld Jezus´ geboorte op 25 december gezet,
terwijl volgens andere – heilige bronnen – Hij daadwerkelijk
geboren is op 7-1? Nu is 25-12 volgens de reguliere kalender de 358ste
dag van het jaar en het Hebreeuwse woord voor Messias (MeShiaCh) heeft de
waarde M als 40, Sh als 300, 1 als 10 en Ch als 8, samen opgeteld als 358.
Joodse cijfergeleerden (Sephar-joden) hebben dit eens bedacht en dit is
regulier zo overgenomen.
Tellen we zeven januari door van zeven naar 1, dus van 7-1 als
7+6+5+4+3+2+1=28, dan verhoudt 28 zich als 7:1 of 4:1. (zie analogie) Metafysisch bevind
zich tussen 1 en 7 getal vier als belangrijk sleutelgetal. De combinatie 1-4-7
in een cirkel van 360 graden bevat een dusdanige driehoek dat het in die cirkel
domineert als een ´scheppingsdriehoek´ waarop logischerwijze de 2-5-8 en de
3-6-9-driehoeken volgen.
De scheppingsgetallen 1-4-7 zijn karakteristiek, waarvan VIER het
middencentrum is. De Heer openbaart zich met 4 Hebreeuwse letters (JHWH). Bij
de mens is de vierde chacra als middencentrum het HART, dat in de mens orde
brengt. De Heer heeft zeven eigenschappen, waarvan de vierde eigenschap de
orde, de eerste de liefde en de zevende eigenschap deemoed. Zo kwam de Heer
vanuit Zijn liefde en volgens Zijn ordening in alle deemoed naar de Aarde op 7
januari in het Joodse jaar 4151 in het jaar 7-8 voor Chr.
(deelbron uit Jakob Lorbers
geschriften – uitgeverij Schors, Amsterdam)