Mineralen uit aarde en
lucht
Bij het ouder worden zal er meer aanspraak gemaakt
worden op de mineraalhuishouding. Mineralen zijn noodzakelijke
‘lichaamszouten’ die zich in menselijke cellen ophouden. In de
natuur ontstaan en verdwijnen er mineralen. Dit zijn bijvoorbeeld de hoogste
topjes van de bergen, die door de tand des tijd aan slijtage onderhevig zijn.
Steenkolen in de grond is te danken aan de humus van kolossale bomen uit de
oertijd, die wel duizend jaar trotseerden en waar wij nu nog gedeeltelijk van
profiteren. Steenkool zijn ook mineralen. Zelfs een zandkorrel kunnen we
beschouwen als een van de eenvoudigste soorten onder de mineralen. Onder de
microscoop geeft een zandkorrel veelsoortige kristallen weer. Zulke vormen in
een zandkorrel zijn louter een verzameling van de kleinste infusiebeestjes, nog
kleiner, dan zij in een waterdruppel worden aangetroffen. Deze atomistische
beestjes leven van de kleinste infusiemicroben.
Het ontstaan van mineralen en de groei van planten zijn
afhankelijk van gassen of luchtsoorten, die onze etheratmosfeer voorradig
heeft. Elke plant heeft een bepaalde mineraalhuishouding en zuigt haar eigen
luchtsoort op. Vandaar dat elke plant haar eigen gestalte kent, haar eigen
smaak en geur heeft. Er bestaan vele luchtsoorten, waarvan wij nog maar weinig
weet hebben. In de minerale gesteldheid is veel leven, zelfs in stenen en metalen.
We kunnen het alleen niet waarnemen. Feitelijk behoren planten en mineralen tot
het dierenrijk, omdat elk mineraal uit infusorische diersoorten bestaat. IJzer
heeft een bepaalde hoeveelheid specifica nodig, dat uit het binnenste van de
aarde opstijgt. Het heeft een zwaartekracht en een zekere aantrekkingskracht.
Alle mineralen, ook ijzer als metaal, hebben siderische eigenschappen, omdat
deze ontstaan door de instraling van sterren en zeewater. In mineralen bevinden
zich verhoudingsgewijs minder levende diertjes (intelligenties) dan in planten,
waar zulke hoeveelheden aanzienlijk groter zijn.
Onze
lucht is eigenlijk een zoute luchtatmosfeer. Zij bevat zeer veel gassen en
zuurstoffen, waarop al onze grondstoffen zijn gebaseerd. Elke plant bevat in
meer of mindere mate een bepaalde hoeveelheid mineralen. Planten zuigen naar
hun aard een specifieke grondstof uit de lucht. Ze nemen datgene op wat met hun
natuur overeenkomt. De verschijningsvormen van dieren en planten hebben te
maken met voedsel in de atmosferische lucht- de lucht die wij ook inademen
– en die geleidelijk van consistentie veranderen kan. De geleidelijke
consistente verschuivingen in de luchtsoorten kunnen ziektes onder de mensen,
de dieren en de planten veranderen. Nieuwe kwalen kunnen lijken op ziektes van
vroeger, maar deze reageren niet altijd op gelijke medicijnbehandelingen, die
vroeger werden toegepast. De grondstoffen in de ether kunnen van tijd tot tijd
veranderen en deze verschuiving kan variëren van tien tot honderd jaar of
langer.
Een geoefende genezer kan met één blik aflezen aan
welk voedingszout men eventueel gebrek heeft. Ontbrekende mineraalstoffen laten
sporen na. De mineraaltherapie bewijst bij acute en chronische kwalen haar diensten.
In sommige gevallen werkt zij al na enkele uren. Bij chronische gewrichtskwalen
kan de behandeling wel drie maanden of zelfs langer duren. De therapie is
zonder bijverschijnselen toepasbaar naast reguliere middelen. Door de
homeopathische verdunning worden de mineraalzouten beter opgenomen in de
lichaamscellen. Elk mineraalzout staat voor een bepaalde stofwisselingsfunctie.
De
grootste concentratie van mineralen ligt in de Zuidpool verborgen, een uiterst
gevaarlijk en niet toegankelijk gebied. Talloze fijne mineraalkanalen lopen van
de Zuidpool naar de Noordpool. Het noordelijke gedeelte van de Aarde bevat meer
ijzer, het zuiden meer platina (en koper). Dit grote mineraalkanaal vormt een
elektrisch magnetisch fluïdum over de hele Aarde. Dit geldt ook voor de mens
als microkosmisch wezen. Als iemand een tekort aan ‘zouten’ of
mineralen heeft, dan is zijn polaire gesteldheid zwak. Hoe meer tekort, hoe
zwakker zijn fysieke uitstraling. Ook gewoon zout is een mineraal. Zout heeft
de eigenschap van verleden, heden en toekomst. Het conserveert (houdt vast),
consumeert (geeft smaak) en vegeteert (geeft kracht). In zout bevinden zich
belangrijke mineralen, die voor het menselijke organisme noodzakelijk zijn.
Zweet, urine, bloed en zeewater en onze lucht zijn zout. De cellen in ons
lichaam zijn voorzien van meerdere zouten.
Bron: (Aarde & Maan,
Jakob Lorber © www.natuurarts.info